Life events: Bevalling en de komst van de baby, zwangerschap volgend kind, verhuizing,
migratie, emigratie, scheiding, overlijden dierbaren, ziekte ouders, kinderen, dierbaren.
Ontwikkelingsaspecten Interactie met omgeving
Biologisch <-> Psychisch <-> Sociaal Common Assesment Framework (CAF)
Lichamelijke
ontwikkeling
Motorische
ontwikkeling
Cognitieve
ontwikkeling
Seksuele
ontwikkeling
Persoonlijke
ontwikkeling
Sociaal-
emotionele
ontwikkeling
Ontwikkel-
behoeften
Opvoed-
capaciteit
Impact op gezin Omgeving
Prenataal -9 mnd - 0 jaar
Groei en conditie Hechting Gezonde
leefstijl moeder
Aandacht voor
gezonde voeding,
inname folium-
zuur en vitamines
Impact komst
baby (praktisch en
nancieel)
Verloskundige
zorg
Aandacht Voldoende be-
wegen en zorgen
voor een gezond
gewicht
Voorbereiden op
de bevalling en
komst baby (alle
gezinsleden)
Organiseren van
arbeid en opvang
Voldoende rust,
niet roken, geen
alcohol en drugs
Veranderende
seksualiteit
(tijdens en na de
zwangerschap)
Famile en groot-
ouders betrokken
Aandacht voor
band opbouwen
met de baby (alle
gezinsleden)
Band baby met
alle gezinsleden
Impact van vader
en moeder worden
op jezelf en je
relatie
Voorkomen van
stress
Babyfase 0 - 1 mnd
Slapen:
17 uur per dag
Ontwikkeling
hoofdbalans
Scherp zien tot op
20-30 cm afstand
Aanwezigheid
opgezette borstjes
Uiten van
temperament
Herkennen van en
reageren op stem,
geur en aanraking
Aandacht Stimuleren
buikligging, voor-
komen voorkeurs-
houding
Veranderende ge-
zinssamenstelling
(eerste of volgend
kind)
Kraambezoek en
kraamzorg
Groei:
100-250 gram
per week
Gezonde voeding Stimuleren slaap-
en voedingsritme
Beweegcirkel is
klein
Organiseren van
de inschrijving
bij gemeente en
instellingen
Gewicht:
afname 1e week
na geboorte
(max. 10%)
Stimulatie van de
zintuigen
In geval van
borstvoeding deze
aanvullen met
vitamine D en K
Ritme en behoefte
van de baby staan
centraal in het
gezin
Voeding: starten
met vitamine D
Rust Contact maken
(huidcontact)
Herstellen en vinden
van dagritme
Structuur en
prikkkelreductie
Oog voor
lichaamstaal
Impact van
ouderschap op
de relaties in het
gezin door een
nieuw kind
Bevorderen van
een goede hechting
(responsief zijn)
Babyfase 1 - 4 mnd
Slapen:
17 uur per dag
Bewust en gericht
bewegen
Kijken naar eigen
handen
Teruglachen (6
weken)
Reageren op stem
en geur
Response Slaapritme stimu-
leren en voeding
naar behoefte
Gebroken nachten Speelgoed
Groei:
100-250 gram
per week
Hoofd
meedraaien
Volgen en
objectxatie
Uiten van gevoe-
lens via lichaams-
taal en huilgedrag
Knuelen Communiceren
met je kind
Veranderende
gezinsdynamiek
Medeopvoeders
(zoals opa’s en
oma’s)
Ervaringsleren
door te voelen,
grijpen, proeven,
kijken en horen
Steun Herkennen func-
ties en oorzaken
van huilen
Ritme en behoefte
van de baby staan
centraal in het
gezin
Weer aan het
werk
Sturing Stimuleren van
gevoel van veilig-
heid
Vinden van dag-
ritme (hervinden
van balans)
Slapen in de
wandelwagen
Stimulans Bevorderen van
een goede hech-
ting (responsief
zijn)
Babyfase 4 - 8 mnd
Slapen:
15 uur per dag
Omrollen en gaan
zitten
Diepte zien en
geluidjes maken
Ontdekken
geslachtsdelen
Uitsluitend op
zichzelf gericht
Eenkennig Structuur Opbouwen van
regelmatig
slaapritme
Veranderende
dagindeling en
dagritme
Kinderopvang,
peuterspeelzaal,
voorschool
Voeding:
starten met
bijvoeding
(4 maanden)
Grijpen
voorwerpen
Object-
permanentie
Stimulatie
zin tuigen en
motoriek
Uitbreiden van
vaste voeding
(beginnen met
oefenhapjes)
Inpassen (bij)
voeding baby in
het dagritme
Slapen op eigen
kamer
Doorkomen
eerste tanden
Voorwerpen naar
de mond brengen
Ontdekken met
ogen, handen en
mond
Gevarieerde,
gezonde voeding
Starten met
tandenpoetsen
Starten op de
arbeidsmarkt
(einde verlof)
Veilige stimule-
rende omgeving
Knuelen Bevorderen van
een goede hech-
ting (responsief
zijn)
Medeopvoeders
Response Spelen met het
kind
Babyfase 8 - 12 mnd
Slapen:
dromen,
tussentijds
wakker worden
Vastpakken
voorwerpen
Herkennen
objecten en weten
wat ze ermee
kunnen doen
Doelbewust
dingen doen
Eenkennig en
ontstaan van
verlatingsangst
Structuur Stimuleren
slaappatroon
Onrustiger (in)
slapen, gebroken
nachten
Aanwezigheid
van beeld-
schermmedia
Voeding:
vaste voeding
Los zitten en
kruipen
Groei van
woordbegrip en
gevoelige periode
meertaligheid
Laten merken wat
ze willen (door
gebaren, wijzen)
Gevoeligheid
voor stemmingen
van anderen
(meehuilen)
Consequent
gedrag van
ouders
Zorg voor duide-
lijke eetmomen-
ten en aanbieden
van gevarieerde
voeding (smaak-
ontwikkeling)
Bieden van
bedritueel
Veilige en
stimulerende
omgeving
Optrekken om
te gaan staan en
lopen langs tafels
Herkenning van
gezichten
Herkennen van
eigen naam, besef
van eigen ik groeit
Handen klappen
en zwaaien bij
weggaan
Veiligheid
(angsten)
Zorgdragen
voor een veilige
omgeving
Quality-time voor
elk brusje
Stimulerend
speelgoed
Stimulans Vertrouwen geven Starten met
mediaopvoeding
Ruimte geven om
te ontdekken
Bevorderen
van een goede
hechting
(responsief zijn)
Peuterfase 1 - 2 jaar
Slapen:
1 x overdag en
12 uur per nacht
Pincetgreep, toren
bouwen, bladzijde
omslaan
Brabbelen:
ontwikkelen taal-
vaardigheid
Ontstaan
interesse in
zindelijkheid
Ontwikkeling ei-
gen wil: zelf doen
Imitatie van
gedrag
Stimuleren van
communicatie
Stimuleren
taalontwikkeling
(voorlezen en
praten)
Herziening taken,
opvoeding en
huishouden
Kinderopvang
Groei:
12 cm per jaar
Loslopen Begrijpen
opdrachten en
boodschappen
Opmerkzaam ten
opzichte van (an-
dere) geslacht
Toenemend ik-
besef
Interesse andere
kinderen, parallel
spelen
Structuur Vasthouden aan
eetritueel
Mee eten met
gezin
Speelruimte
en mogelijk-
heden binnen en
buitenshuis (bij
vriendjes gaan
spelen)
Voeding: mee
eten, drinken uit
de beker
Leren: 3 nieuwe
woorden per dag
Meehelpen Vertrouwen en
ruimte
Ruimte geven om
te ontdekken
Flexibiliteit en
creativiteit
Medeopvoeders
Steun Stimuleren van
spel (alle ontwik-
kelingsgebieden)
Geduld en een
ander tempo
hanteren
Veilig en stimule-
rend speelgoed
Veilige, stimule-
rende omgeving
Tandenpoetsen:
twee keer per dag
Vertrouwen
geven, gedrag
op temperament
kind afstemmen
Zorgdragen voor
veilige omgeving
Peuterfase 2 - 3 jaar
Groei:
10 cm per jaar
Tekenen
(krassen), plakken
Drie-woord zinnen Zindelijk worden Nee fase
(peuterpuberteit)
Op zichzelf gericht
in contact
Zindelijk worden Inspelen op de
interesse van
zindelijkheid
Opvoed-
onzekerheid
Peuterspeelzaal,
voorschool
Eten:
zelfstandigheid
neemt toe
Leren traplopen,
rennen en
springen
Begrijpt aanwijzin-
gen en begrips-
ontwikkeling
(groot / klein)
Wisselend
temperament
Kan zich nog
niet in een ander
verplaatsen
Oefenen van
verschillende
communicatie-
uitingen
Tijd nemen om
taalontwikkeling
te stimuleren
(vocabulaire
vergroten)
Ontstaan van
conictsituaties
(peuterpuberteit)
Veilige en stimu-
lerende omgeving
(binnen, buiten
en bij anderen)
Leren aankleden Driftbuien Grenzen
verkennen
Mogelijkheden
om jne motoriek
te oefenen
Tandenpoetsen:
twee keer per dag
Mediaopvoeding Veilig en stimule-
rend speelgoed
Structuur en
consequent
opvoedgedrag
Gedrag
afstemmen op
temperament
Overeenstemming
opvoeding (op een
lijn komen)
Medeopvoeders
Grenzen stellen,
vertrouwen en
veiligheid bieden
Negeren negatief
gedrag
Peuterfase 3 - 4 jaar
Groei:
8 cm per jaar
Knippen, pen of
potloodgreep
Spreekt in korte
zinnen en vertelt
verhaaltjes
Interesse in eigen
lichaam en dat
van anderen
Vragen stellen
(waarom-vragen)
Ontwikkelen eigen
identiteit (ik ten
opzichte van de
ander)
Ruimte en tijd om
jne motoriek te
oefenen
Stimuleren zich-
zelf aan te kleden
Omgang met
medeopvoeders
Toename contac-
ten met volwasse-
nen en kinderen
buiten het gezin
Slapen:
alleen ‘s nachts
Hinkelen,
huppelen en
etsen
Eenvoudige
vragen beant-
woorden en
kleine 2-voudige
opdrachten
uitvoeren
Eigen lichaam
ontdekken
Nieuwsgierig:
geen gevaar zien
Bewustwording
van gevoelens van
anderen (helpen
en troosen)
Ontdekken eigen
lichaam
Aansluiten op
de fysieke en
seksuele ontwik-
keling
Groeiend contact
met leeftijd-
genootjes
Veilige en stimu-
lerende omgeving
(verkeersveilig-
heid)
Eten:
extra vitamine D
Kleren aantrekken,
knopen losmaken
Grote fantasie:
peuterangsten
Rekening houden
met anderen (op
beurt wachten)
Positieve en
stimulerende
aandacht
Positieve bekrach-
tiging van gedrag
en initiatieven
Toezicht houden
(beschermen)
Speeltuin
Benoemen van
gevoelens
Verwoorden van
gevoelens (bij kind
en van ouder)
Veilig vervoer
(openbaar ver-
voer, ets, auto,
wandelen)
Zelfstandigheid Duidelijk en
consequent zijn,
regels aanpassen
en uitleggen
Schoolkind kleuterfase 4 - 6 jaar
Groei:
6 cm per jaar
Herkenbare
guren tekenen
Besef van
hoeveel heden,
plaats, tijd, ruimte-
lijke verhoudingen
Seksualiteit (dok-
tertje, vader-ont-
dekken via spel en
moedertje)
Start gewetens-
ontwikkeling
Leren door spel:
symbolisch spel
en doen alsof
Mogelijkheden
om jne motoriek
te oefenen
Stimuleren van
spel
Weekinvulling
bepaald door
ritme van school
Basisschool
Wisselen
melktanden
Veters strikken Gebruik van
langere zinnen,
bijzinnen en
herkennen van
letters
Ontwikkelen
genderidentiteit
Ontwikkeling
van schaamte-
gevoelens
Overgang van
ego-centrisch
perspectief naar
maatschappelijk
perspectief
Mogelijkheden
om taal te oefe-
nen
Stimuleren van
taalontwikkeling
Samenwerken
met school
BSO
Fluiten, zwemmen,
ritmiciteit en
timing
Leren staat
centraal
Piek in magisch
denken
Vriendschappen
sluiten
Normen en
waarden
Gewenst gedrag
benoemen
Vergroten sociale
netwerk
Zwemles en
clubjes
Mogelijkheden
om samen te
spelen
Accepterende
en autoritatieve
opvoedingsstijl
Loslaten en
vertrouwen geven
Buitenspelen
Aanmoedigen
sociaal gedrag
(voorbeeldgedrag,
meespelen)
Invloed van
media
Schoolkind 6 - 12 jaar
Slapen:
11 tot 9 uur
per nacht,
slaapwandelen
Lichaams-
beheersing
Inzicht in oorzaak
en gevolg
Ongemakkelijk
minder vragen ge-
voel bij bloot zijn,
durven stellen
Vorming van het
zelfbeeld:
assertiviteit
Apart spelen
jongens en
meisjes
Steunen, sturen
en stimuleren
Uitleggen waarom
regels belangrijk
en nodig zijn
Herverdeling
taken en regels
in huis
Basisschool
Groeipijnen Ontwikkelen van
spieren (kracht en
tonus)
Begrijpen, oorde-
len, redeneren en
concluderen
Voor het eerst
verliefd
Morele ontwikke-
ling: normbesef,
gemeenschapszin
en rechtvaardig-
heidsbesef
Werkelijkheid
willen leren ken-
nen
Samen spelen
en ervaren
(beste vriendje,
groepsvorming,
teamsporten)
Zorgen voor
voldoende rust en
ontspanning
Logistieke orga-
nisatie (vrijetijd:
sport, spel,
muziek)
Sportvereniging
en andere
verenigingen
Kiezen voor
gezonde leefstijl
Armen en benen
in proportie
Leren centraal:
lezen, schrijven,
rekenen
Bewustworden
van seksuele
oriëntatie
Identicatie met
ouders, klasge-
noten, buurtkin-
deren
Behoefte om erbij
te horen en geac-
cepteerd te wor-
den (groepslid)
Delen van erva-
ringen (gevoelens
en emoties)
Inleven in de
belevingswereld
Wijziging invulling
avond
Logeren, school-
reisje, weg van
huis
Positieve en
stimulerende
aandacht
Positieve om-
geving bieden
waarin gedrag
bekrachtigd wordt
Management van
verwachtingen
t.a.v. zelfstandig-
heid en verant-
woordelijkheid
Invloed van
(sociale) media
Stimuleren van
gezonde leefstijl
Stimuleren en
faciliteren van
sociale ontwik-
keling
Spelen bij
vriendjes en
vriendinnetjes
Overeenstemming
van opvoed-
gedrag met wat je
uitdraagt
Erkennen autono-
mie, loslaten en
vertrouwen
Toename
autonomie
(buitenshuis)
Puberteit 10 - 15 jaar
Groeispurt Bewegingen zijn
tijdelijk ontregeld,
(onhandig,
slungelig)
Grote leerpotentie Geslachtsinvloed
ontwikkeling, van
hormonen
Het gedrag wordt
beïnvloed door
het veranderings-
proces in het
brein
Wennen aan
nieuwe lichaam,
onzekerheid,
vergelijken met
anderen
Balans hervinden
van lichaam en
geest
Gezonde leefstijl
stimuleren, goede
voorbeeld geven
Verandering van
sfeer in huis
(door conicten)
Eerste vriendje
of vriendinnetje
Grote eetlust,
slaapritme veran-
dert (melatonine)
Coördinatie van
langere spieren
(nog) niet in
evenwicht
Onvoldoende in
staat te plannen
en organiseren
(geen oog voor
consequenties
van gedrag)
Fantasie over
ontdekken, seksu-
aliteit, experimen-
teren
Drang naar in-
tense ervaringen
en risico’s nemen
(hormonen en
hersenontwikke-
ling)
Wisselend
humeur
(hormoon-
huishouding)
Ruimte voor
seksualiteit
Seksuele
opvoeding
Zorgen, angsten
en twijfels bij
ouders nemen toe
Pubers nemen
afstand van
ouders, peer-
group is referen-
tiekader
Verschijnen
secundaire
geslachts-
kenmerken
Onvoldoende
impulsregulatie
(directe behoefte
bevrediging)
Schaamte voor
gevoelens die zij
anderen (nog)
niet kenmerken of
wel hebben en of
andersom)
Identiteitsontwik-
keling: aardig
gevonden willen
worden door de
peers
Zelfoverschatting,
zelfonderschatting
en onzekerheid
Delen van erva-
ringen (gevoelens
en emoties)
Verdiepen in de
(belevings)wereld
(contact blijven
houden)
Mismatch tussen
uiterlijk en inner-
lijk en de verwach-
tingen daarbij
Zelfstandig
gebruik sociale
media (mobiele
telefoon)
Positieve en
ondersteunende
aandacht
(waardevrij)
Opvoeden met
steun en aandacht
(ruimte geven,
positief tegemoet
treden)
Tolerantie:
mee veren en
meeveranderen
Eerste bijbaantje
Ruimte voor ex-
perimenteren en
ontdekken (kick)
Open communi-
catie: luisteren,
praten en onder-
handelen
Financiële en
mediaopvoeding
Financiele
verantwoordelijk-
heid: sparen en
schulden
Eigen maken
van waarden en
normen
Uitleg geven over
gevolgen van
bepaald gedrag,
hanteren grenzen
en regels
Verschillen in
afspraken tussen
brussen
Gepast toezicht
buiten het gezin
Adolescent 15 - 18 / 23 jaar
Denitieve lengte
bereikt, hersenen
rijpen verder uit
Romp en
lede maten in
verhouding
Abstract denken
neemt toe en
beter in staat om
te plannen en te
organiseren
Seksueel actief Vorming (eigen)
waardensysteem,
aanpassen gedrag
aan in de omge-
ving geldende
sociale norm
Empathie:
rekening houden
met de sociale en
emotionele
gevolgen van
gedrag
Zelfstandigheid,
autonomie en
eigen keuzes
Aansluiten op de
vermogens en
keuzes
Opvoed-
onzekerheid bij
ouders
School en
beroepskeuze
Zorgdragen voor
de (eigen) leefstijl,
gezondheid en het
uiterlijk
Toename spier-
massa en kracht
Verjning van
de organisatie in
het brein (beter
in staat berede-
neerde keuzes te
maken)
Vormgeven aan
seksualiteit
intimiteit, en
gevoelens
Onafhankelijke
positie innemen
ten opzichte van
anderen (omgaan
met autoriteit)
Verantwoordelijk
opstellen naar
zichzelf en
anderen
Eigen identiteit Gezonde leefstijl
stimuleren
Minder gezamen-
lijke gezinsactivi-
teiten
Gevoelig voor
verslavingen
(sociale media,
gamen, voeding,
middelen)
Gezond gewicht,
verhouding
vetten, spieren,
energiebehoeften
Goede lichaams-
beheersing en
coördinatie
Toenemende
concentratie en
focus
Bewustzijn eigen
identiteit (zelf-
bewust, talent-
ontwikkeling)
Gevoelige periode
voor het ontwik-
kelen van een
(positief) zelfbeeld
en zelfvertrouwen
(depressie)
Ruimte voor
seksualiteit
Acceptatie van
seksuele keuzes
Invulling geven
aan vrijetijd: bank
hangen, sport,
muziek en bijbaan
Wet- en regel-
geving (16 jaar)
Vorming eigen
waardensysteem
Tolerantie: meeve-
ren en meeveran-
deren: Interesse
laten blijken en
niet direct een
mening ventileren
Verschuiving van
opvoeder naar
adviseur
Bijbaan: nancie-
le mogelijkheden
Verantwoordelijk-
heid nemen
Stimuleren van
zelfoplossend-
vermogen (eigen
initiatief)
Steun bieden
(emotioneel,
nancieel,
praktisch)
Verkering,
wisselende
seksuele
contacten
Schema Ontwikkelingsaspecten en Omgevingsinteractie (O&O)
Ontwikkelingsaspecten
& Omgevingsinteractie
Schema
Colofon
Titel
Ontwikkelingsaspecten & Omgevingsinteractie (O&O) Schema
Auteurs
Marieke Timmermans, Yvonne van Heerwaarden, Frans Pijpers en Bettie Carmiggelt
Met medewerking van
Dr. Pieter Kousemaker, dr. Monique l’Hoir, prof. dr. Frans Feron
Een publicatie van
Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ)
www.ncj.nl
Publicatiecode NCJ121A
© NCJ - Nederlands Centrum Jeugdgezondheid, Utrecht, februari 2015
ToelichTing
ONTWIKKELINGSASPECTEN EN
OMGEVINGSINTERACTIE (O&O) SCHEMA
Binnen het Landelijk Professioneel Kader, dat ge-
baseerd is op het geheel van richtlijnen en lande-
lijke werkdocumenten die de JGZ-professional han-
teert, zijn diverse ontwikkelingsfasen van een kind
benoemd. Per ontwikkelingsfase zijn vervolgens
contacten aangegeven, gebaseerd op de meest
bepalende factor(en) vanuit de RVP, richtlijnen en
landelijke werkdocumenten en gewenste evalua-
tiemomenten. Tijdens deze evaluatiemomenten
wordt samen met de ouder, de jongere en het
kind teruggeblikt op de ontwikkeling die het kind
heeft doorlopen en wordt vooruit gekeken naar de
volgende ontwikkelingsfase. Om de professional
handvatten te geven bij het terugblikken en voor-
uitkijken is het schema ‘Ontwikkelingsaspecten en
Omgevingsinteractie’ ontwikkeld.
Wat beoogt het schema en wat niet
Het schema O&O is bedoeld als handvat voor de JGZ-
professional om samen met ouders, jongeren en kinderen
in het gesprek gericht terug te kunnen blikken en vooruit
te kunnen kijken. Door met ouders, jongere en kind te
bespreken wat er normaliter te verwachten valt, waar je
op kunt anticiperen, draag je als JGZ-professional bij aan
het normaliseren. Ouders, jongere en kind worden zo nog
meer in hun kracht gezet en krijgen de regie in handen om
bij te dragen aan een gezonde en veilige ontwikkeling.
In het schema worden enerzijds essentiële ontwikkelings-
aspecten per leeftijdsfase van het kind benoemd. Ander-
zijds gaat het schema in op de ontwikkelbehoefte van het
kind, de interactie van het kind met zijn ouders (opvoed-
capaciteiten), het gezin (gebeurtenissen met impact op
het gezin) en verdere omgeving. Alle zijn van invloed op
de ontwikkeling van een kind. Om tot invulling van het
schema en tot de essentie te kunnen komen zijn uiter-
aard keuzes gemaakt. Het schema pretendeert dan ook
niet volledig te zijn. Het gaat om een selectie van bruik-
bare en relevante topics in het kader van een gezonde
ontwikkeling. Het zijn aspecten waar het merendeel van
de opgroeiende kinderen mee te maken krijgt. Specieke
levensopgaven van kinderen en gezinnen uit bijvoorbeeld
laag sociaal-economische en anderszins gesocialiseerde
subculturen zijn niet in het schema O&O opgenomen.
Professioneel handelen
Vanzelfsprekend hebben professionals, naast de aspecten
uit het schema O&O, ook oog voor de ontwikkelings-
aspecten en omgevingsinteracties die niet in het schema
zijn benoemd. Iedere JGZ-professional beschikt over ba-
siskennis en handelt volgens de JGZ-richtlijnen. De richt-
lijnen, die gebaseerd zijn op evidence, geven richting aan
(de kwaliteit van) het professioneel handelen en bieden
daarmee tevens de mogelijkheid om er onderbouwd van
af te wijken. Essentieel is het besef dat ieder kind uniek
is. Het is aan de JGZ-professional om de vertaalslag te
maken van de theoretische kennis naar het unieke kind
en zijn of haar behoefte en die van de ouders. Zo werkt
de JGZ-professional exibel en op maat.
Gebruik van bronnen
Bij de keuze van de topics is gebruik gemaakt van ver-
schillende bronnen (zie bijlage geraadpleegde bronnen).
Het schema O&O is bedoeld als praktisch hulpmiddel en
sluit aan bij de bestaande JGZ-activiteiten uit het Basis-
pakket en is onder meer gebaseerd op basiskennis van-
uit de JGZ-richtlijnen, landelijke werkdocumenten en het
Van Wiechenonderzoek. Het is aan de JGZ-professional
om in het gesprek (naar gelang de leeftijd) op maat aan
te laten sluiten bij de behoefte en belevings wereld van
het kind, de jongere en de ouders.
Voor de ontwikkeling van het schema O&O is een
aantal uitgangspunten geformuleerd.
Transitiemomenten in de levensloop
Bij de opzet van het schema is uitgegaan van het idee
van transitiemomenten in de levensloop. De ontwikke-
ling van een kind verloopt vaak met sprongen en incon-
sistenties, waarbij er overgangen tussen de verschillende
ontwikkelingsfasen te constateren zijn, de zogenoemde
transitiemomenten. Juist omdat elk kind uniek is en de
fasen tussen kinderen verschillen, is het van belang om
rond een transitiemoment met elkaar (kind, jongere en
ouders) te bespreken hoe de afgelopen periode is ver-
lopen en indien nodig hen te informeren en adviseren
over de komende periode. Het schema is opgebouwd
uit verschillende ontwikkelingsfasen die je als kind door-
loopt tot volwassene. De fasering komt overeen met de
fasering in het Landelijk Professioneel Kader (zie tweede
kolom). In het schema heeft echter een verjning plaats
gevonden, zoals in de derde kolom zichtbaar wordt. In
totaal zijn zes fasen onderscheiden.
Biopsychosociaalmodel
Tweede uitgangspunt bij de ontwikkeling van het schema
O&O is het biopsychosociaal model. Het bio psycho sociaal
model is een model om de lichamelijke en psychische
gezondheid, welzijn en eventuele gezondheidsproble-
men van een mens in de volle breedte in beeld te bren-
gen en te beschrijven. Het model kijkt niet alleen naar
problemen en risico´s in de ontwikkeling, maar ook naar
functioneren, talenten en sterke kanten in de ontwikke-
ling. Hierdoor is het uitermate geschikt voor de jeugd-
gezondheidszorg die met een brede, integrale blik naar
de gezondheid van kinderen kijkt. Het model is multi-
factorieel; dat wil zeggen dat meerdere factoren onder-
ling van invloed zijn op (het ontwikkelen van) gezondheid
en bij het ontstaan, voortbestaan of herstel van een ge-
zondheidsprobleem. Het model is systemisch: zo wordt
de ontwikkeling van een kind gezien als onderdeel van
het hele systeem waar het zich in bevindt. Het model is
organisch en interactief: Het gedrag van een systeem is
niet een simpele keten van oorzaak-gevolg-relaties, maar
het samenspel van met elkaar inter acterende deelsystemen
,
waarbij terugkoppeling een belangrijke rol speelt. Een
OPBOUW VAN HET SCHEMA O&O
Figuur 1.1  Ontwikkelingsfasen
Landelijk Professioneel Kader Schema O&O
1 Prenataal -9 tot 0 maanden (in LPK) -9 tot 0 maanden (in O&O)
2 Babyfase 4e tot 7e dag
2 weken t/m 6 maanden
7 t/m 12 maanden
0 t/m 1 maanden
2 t/m 4 maanden
5 t/m 8 maanden
9 t/m 12 maanden
3 Peuterfase 1 t/m 3 jaar 2 jaar
3 jaar
4 jaar
4 Schoolkind 4 t/m 11 jaar 4 t/m 5 jaar
6 t/m 11 jaar
5 Adolescent 12 t/m 17 jaar 10 t/m 14 jaar (puberteit)*
15 tot 18/23 jaar (Adolescent)
6 Jong volwassene 18 t/m 22 jaar 15 tot 18/23 jaar (Adolescent)
* bij veel kinderen begint de puberteit al tijdens de basisschoolleeftijd
wijziging op één gebied is van invloed op de andere an-
dere gebieden.
Aspecten die een rol spelen bij de gezondheid, worden
geclusterd in:
biologische aspecten: zoals aanleg, erfelijkheid,
aangeboren talenten, ziekten, voeding en algehele
conditie.
psychische aspecten: zoals persoonlijkheid, gedachten,
overtuigingen en gevoelens.
sociale aspecten: zoals vaardigheden, samenwerken,
inlevingsvermogen, functioneren.
In het schema Ontwikkelingsaspecten en Omgevingsin-
teractie worden de volgende ontwikkelingsgebieden
onderscheiden: lichamelijke ontwikkeling, motorische
ontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, seksuele ontwik-
keling, persoonlijke ontwikkeling en sociaal-emotionele
ontwikkeling.
Common Assessment Framework (CAF)
Ook is gebruik gemaakt van het Framework for the Assess-
ment of Children in Need and their Families. Dit framework
is door praktijkwerkers en wetenschappers in Groot-Brit-
tannië ontwikkeld en is een methode om de behoeften
van een kind vroegtijdig vanuit een integrale benadering
in kaart te brengen. Het framework wordt weergegeven
met een driehoek. In het midden van de driehoek staat
het welzijn van het kind. Bij de beoordeling van wat er
aan de hand is, staat het bevorderen en bewaken (zo
nodig veiligstellen) van het welzijn van het kind steeds
centraal. Het welzijn van het kind wordt bepaald door de
interactie tussen drie domeinen (de drie zijden van de
driehoek):
1. De ontwikkelbehoeften van het kind
2. De capaciteiten van de ouders (opvoeders) om in die
behoeften te voorzien
3. De invloed van gezins- en omgevingsfactoren op enerzijds
de capaciteiten van de ouders en anderzijds het kind.
Deze drie domeinen zijn onderling verbonden. Elk do-
mein bestaat uit een aantal essentiële dimensies, die
worden beschreven. In het schema O&O zijn de volgende
gebieden onderscheiden: ontwikkelbehoeften, opvoed-
capaciteit, impact op het gezin en de omgeving.
Stressful life events
Aan het schema O&O zijn tevens stressful life events
gekoppeld. Deze life events kunnen een ontregelende
impact hebben op het gezin en het kind. Aangezien life
events niet gekoppeld zijn aan een bepaalde leeftijdsfase
zijn ze als kader bovenaan in het schema benoemd. Life
events kunnen namelijk van invloed zijn op de ontwikke-
lingsaspecten, maar ook invloed hebben op de interactie
vanuit de omgeving (thuis, op school etc.). Uiteraard is
ook nu weer een keuze gemaakt en is het schema niet
volledig. Benoemd zijn die life events, waar veel gezinnen
mee te maken kunnen krijgen: bevalling en komst van de
baby, zwangerschap volgend kind, verhuizing, migratie,
emigratie, scheiding, overlijden dierbaren, (chronische)
ziekte van ouders, kinderen en/of dierbaren, ongeluk,
werkloosheid, schulden, nieuwe relatie, samengestelde
gezinnen.
Alle uitgangspunten zijn aan elkaar gerelateerd en zijn
vervat in het schema ‘Ontwikkelingsaspecten en Omge-
vingsinteractie’ (O&O). In de verdere toelichting die via
www.ncj.nl beschikbaar is, wordt inhoudelijk per leef-
tijdsfase de verschillende aspecten en de invloed van
deze aspecten op elkaar beknopt benoemd.
o
n
t
w
i
k
k
e
l
b
e
h
o
e
f
t
e
n
OPVOEDCAPACITEIT
SOCIALE EN
FYSIEKE OMGEVING
IMPACT OP
HET GEZIN
SOSOCC
IAIAAA
LL
PP
SS
YY
CC
HIHI
SCSCHH
BIBI
OO
LL
OO
GISGISCC
HH
In deze afbeelding worden het biopsychosociaal model en de
aangepaste CAF grasch weergegeven.